Columns
Op 5 februari 2015 was mijn eerste column in ‘Het Hele Westland’ te lezen. Sinds die datum schrijf ik, om de week, een kort verhaal. De column staat op een vaste plaats, links boven op de voorpagina. Het is het eerste wat je leest als je de krant opslaat. Ik mag schrijven wat ik wil. De enige wens van de redactie is dat de mensen met een glimlach aan de krant beginnen. Gezien de positieve respons lukt dat, volgens mij, best aardig. Geen zware of moeilijke dingen, daar krijgen de meeste mensen, helaas al genoeg van over zich heen.
De meeste verhalen hebben een kern van waarheid. Ik verander soms wat namen en geef er een Westlandse draai aan.Hieronder zijn een aantal verhalen die de afgelopen jaren in de krant hebben gestaan, te lezen.
Hondensport
Een man met rood betraande ogen stapt, bij mijn binnenkomst van het dorpscafé naar buiten. “Hij is van streek,” antwoord barkeeper René, voordat ik hem een vraag heb gesteld. “Z'n hond Champ heeft weer gewonnen. De man heet Fred Zwinkels en is een liefhebber van de steeplechase. Dat is een hindernisbaan met een slalom, een tunnel en een wip, die zo snel mogelijk, door de hond, moet worden afgelegd. Ik ben een keer mee geweest. Nou, dat is absolute topsport! Wat een discipline! En de champ is de beste!”
“Wacht effies”, zeg ik. ”Als hij elke keer wint dan is dat toch alleen maar mooi?
René weer; “vier jaar geleden heeft Fred, de hond uit het nest gehaald. Acht weken oud was de pub en Fred had het al gezien. In deze Jack Russel-pub school een kampioen. Een champ...! Hond en baas gingen aan de slag met de loodzware steeplechase-training! Dagen, weken, maanden! Trainen, trainen en nog eens trainen! Het was loodzwaar! Overdag werkt Fred in de tomaten. Geen dik betaalde baan maar dat maakt hem niets uit, het enige waar hij interesse voor heeft is voor de hondensport.
Hij instrueerde vrouw Els dat ze niets tegen de hond mocht zeggen. “Als iedereen dat beest gaat commanderen dan raakt hij in de war en dan kan het onmogelijk wat worden!” De hond was heilig en deed wat hem beliefde. Zo zette hij zijn tanden in de leren bank en groef kuilen in Els haar bloementuin. Die werd er gek van, maar als ze zichzelf beklaagde kreeg ze; “Die hond luistert alleen naar mij!” Het ging van kwaad tot erger en op een dag was de boot aan. Els vertrok naar haar moeder. Uiteindelijk werd de crisis bezworen en kwam ze weer thuis op voorwaarde dat Champie werd gecastreerd..! “Dan word hij rustiger,” had de dierenarts gegarandeerd en dus moesten de eieren van de champ er aan geloven.
Het resultaat mocht er zijn! Buiten de wedstrijd werd Champie een prima handelbare hond en binnen de lijnen behield hij de juiste winnaarsmentaliteit! Hij won prijs na prijs en vorige week pakte hij de felbegeerde landstitel! Fred werd gek van blijdschap. Hij, een eenvoudige tomatenplukker uit Poeldijk, kampioen van Nederland!
Een grote beker met een officieel certificaat gingen mee naar huis en afgelopen week stond de telefoon rood gloeiend... Allemaal met dezelfde vraag:.. “Zou mijn teef door de champ kunnen word gedekt... en rekent u het gebruikelijke tarief van duizend euro per dekking?
De kapper
Ik neem u mee; zo'n 45 jaar terug in de tijd. Ik ben een jaar of tien en ik sta bij het hek van de school te wachten op mijn broer. Hij heeft een brommer, een Puch!
‘Jullie moeten nodig weer eens naar de kapper,’ had mijn vader gezegd. ‘Ik heb al een afspraak gemaakt en hij verwacht jullie vanmiddag.’ Mijn broer had nog geprotesteerd. Tegen beter weten in want in die tijd was vaders wil nog wet. “Kom!” zegt mijn broer kortaf. Even later stappen we naar binnen bij de kapper.
“Goeie middag,” mompelt mijn broer en we gaan op de wachtstoelen zitten. Ik duik in een Donald Duck! Mijn broer bladert door een Panorama zonder voorkant. Even later zijn wij aan de beurt. Ik moet eerst. Het worden nog net geen stekeltjes. Dan mijn broer. “Ik wil het niet zoals hij,” zegt mijn broer wel drie keer. “En mijn bakkebaarden moeten blijven staan.”
“Oké, meneer. Ik zal er rekening mee houden,” glimlacht de barbier.
Onze kapper was een bekend figuur in het dorp. Er werd gezegd dat hij één op acht knipte. Van die acht keer knipte hij één keer raak en zeven keer in de lucht. Op zondag was hij ouderling van de Protestantse Gemeente. Als je een tijdje niet in de kerk was geweest, was de kans groot dat je dat na een knipbeurt terug kon zien. De katholieken hadden hun eigen kapper, met een eigen stijl van knippen. Aan het kapsel van een man uit ons dorp kon je zien bij welk geloof hij hoorde.
“Zo meneer, kom jij nog wel eens in de kerk?” vraagt de kapper aan mijn broer.
“Iedere week, meneer!” liegt mijn broer.
“Oké, ik dacht even dat ik je al een paar weken niet had gezien?”
“Ja, maar ik ben er altijd wel hoor. Ik zit altijd achterin!” liegt mijn broer verder.
Als de kapper bijna klaar is schiet hij uit met de tondeuse. Floep..... “Ach jee, nou schiet ik toch uit... Potverdikke nog der is an toe! Nou is je ene bakkebaard eraf.....! Dat is geen gezicht...., dan kan ik maar beter die andere d'r ook af halen.” Floep.... die andere er ook af.... “Nou ja, het groeit gelukkig vanzelf weer aan.”
Mijn broer trok spierwit weg maar durfde niets te zeggen. Je sprak een kapper nooit tegen, in die tijd.
“Jullie hoeven niet te betalen jongens. Dat heeft jullie Pa vanmorgen al gedaan…….”
Bijnaam
“Heb jij dat gehoord van Aai de Klit?”
“Aai de Klit? Van de Strandweg?”
“Nee, dat is Aad Kattepis, die jij bedoelt. Ik heb het over Aai Klit van de Wurft. Hij is met die meid van Piet Baloog getrouwd.”
“Nou dan zit jij toch echt verkeerd want Baloog heeft maar één dochter en die heet Dove Martha en die is met Janus Dot samen.”
“Ja hoor, jij bent goed van 't padje, Janus Dot is met de zus van Niek Stiek en Joop Kaak en die hebben een neef, die noemen ze De Puntzak en die komt altijd bij Leen Half één en dat is toevallig mijn buurman, dus ik zal het ech wel wete...”
“Zal allemaal wel, maar ik werkte vroeger met Bram de Kikker. En die z'n dochter heeft momenteel verkering met André Scheet. En dat is mijn petekind ...”
Aan de stamtafel zitten twee oudere Heyers. Ik zit aan dezelfde tafel en luister.
“Als jij het zegt, maar ik weet toch zeker dat Dove Martha er eentje is van die Baloog. En ik weet dat omdat mijn vader vroeger nog tomaten heeft geplukt bij Slappe Piet. En dat was op de tuin van Jan Knoert. Die had naast Cris Piep in de klas gezeten op de Willemsschool bij meester Cent Floep...”
“Meester Floep was helemaal niet van de Willemsschool. Die zat hierachter op de Rehoboth. Die was van de kerk. Ik zie hem nog zitten, schuin tegenover de preekstoel, naast Turelletuut.”
“Leef die ouwe Turelletuut eigenlijk nog?”
“Ja hoor, maar die is nog niet zo oud.”
“Hebben wij het dan wel over dezelfde? Hij komt altijd met Rien Zuurkool in De Viskeet? Nou, als ik die ouwe Turelletuut zie stoempen met z'n rollator dan geef ik hem geen gulden meer.”
“Dan hebben we het duidelijk niet over dezelfde! Want de Turelletuut van mij die zit nog op de racefiets. Jij hebt het waarschijnlijk over Tinus Spierbal. Dat is een hele andere. Ga me nou niet in de war brengen!”
“Ik heb het over de Turelletuut, die altijd met die hond loopt. Hij heeft een tijdje gelopen met die meid van Luie Gerard.”
“Heb jij dat trouwens gehoord van de compagnon van die Luie? Hoe heette die ook alweer? Ze hadden dat aannemersbedrijfje an de Poelek... Niekie de Pudding! Ja, zo was het ja, de Luie en de Pudding en ze hadden een groothandel in kleine peertjes.”
“Volgens mij ben je abuis, maar wat is daarmee….?”
Hand in hand
Feijenoord is kampioen! Zij hebben de meeste punten behaald en dus zijn zij de terechte winnaar. En al zeg ik het zelf, voor een 020-supporter zo als ik, is het bijzonder sportief om dat zo volmondig toe te geven. En ik gun het Feijenoord want ze hebben er lang op moeten wachten. Dus nogmaals; van harte gefeliciteerd!
Met deze landstitel voor Feijenoord heb ik persoonlijk een strop van meer dan honderdduizend euro. Ik leg het u uit. Aan het begin van ieder voetbalseizoen ben ik het gewoon om met verschillende Feijenoorders, weddenschappen af te sluiten over het verloop van de komende voetbalcompetitie. Ajax presteert, negen van de tien keer naar tevredenheid en dus hou ik er al jaren een lekker centje aan over.
Het is alweer een poosje geleden. Mijn neef Henk was nog maar een Henkie. Hij was al vroeg een ‘echte’ Feijenoorder en wilde persé met mij wedden dat zijn club, boven Ajax zou eindigen. Hij wist het zeker..! Voor vijfentwintig euro! Henkie’s moeder was tegen maar een ‘echte’ Feijenoorder luistert natuurlijk niet naar zijn moeder.
Kleine Henk verloor zijn weddenschap en ik belde hem op wanneer hij mij de vijfentwintig euro zou komen brengen of dat hij het liever wilde overmaken? “Ja Henkie, zo gaat dat in het leven. Als je wedt, en je verliest, dan moet je betalen. Dusssss..”
Neef lief was destijds nog scholier. Hij zat een beetje krap bij kas en hij had ook al een bekeuring voor wildplassen gekregen en of ik de weddenschap niet door wilde schuiven naar volgend seizoen? ”Dan doen we; kiet of dubbel,” zei hij wel een keer of zes. Ik ging akkoord en onze nieuwe weddenschap ging nu dus om vijftig euro. Wellicht kent u de uitslag. Henkie verloor wederom en het bedrag werd verdubbeld naar honderd euro. Honderd werd tweehonderd, vierhonderd, achthonderd, zestienhonderd. Henkie was inmiddels Henk geworden en ook onze weddenschap was gegroeid naar tweeëndertighonderd euro. In de jaren die volgden gingen we van vierenzestighonderd naar twaalfduizendachthonderd en via de vijfentwintigduizendzeshonderd naar éénenvijftigduizendtweehonderd euro.
Henk had me aan het begin van het afgelopen seizoen nog opgebeld: ‘Of ik het nog een keer aandurfde? Hij had het allemaal bijgehouden en hij wist het nu zeker.. De teller stond op honderdtweeduizendvierhonderd euro…’
En nu is Feijenoord kampioen. Groot feest bij alle supporters en groot feest bij mijn neef. Hij belde me op met; “Héééé kameraad..! Jaaahahah..! Ik had het toch voorspeld..! Je moet met mij niet wedden.., want dat ga je verliezen..!”
Opsporing verzocht
Hij is waarschijnlijk tussen de twintig en de dertig, heeft een Noord-Afrikaans uiterlijk en droeg een donker blauw trainingspak.
Het was gebeurd op de Haagse markt. Een meisje van elf had bij de stroopwafelkraam, een zak koekkruimels gekocht. Zij stond gezellig, met een vriendinnetje de lekkernij op te peuzelen, toen het noodlot toesloeg. Een flink stuk wafel schoot het verkeerde keelgat in en wilde er niet meer uit. Omstanders schoten massaal in de stress, temeer ook omdat er niemand in de buurt bleek die handelend optrad. Het zag er even slecht uit voor het kind. Een licht getinte man in een Adidas outfit dook op uit het niets. Resoluut pakte hij het arme meisje, hield haar met één krachtige arm onderste boven en sloeg haar met zijn vrije hand een drietal keren tussen de schouderbladen. De vastzittende kruimel schoot los. Het meisje was gered en de markt haalde opgelucht adem. In alle hilariteit, van blijde en zelfs applaudisserende shoppers was de reddende engel verdwenen. Hij wordt nu, via de locale televisie verzocht zich te melden omdat de gemeente Den Haag hem wil nomineren voor een lintje.
Zelf ben ik ook eens getuige geweest van een vergelijkbare verstikking. Ik zat in de tweede klas van de lagere school en achter mij zat Bertje van der Ende. Bertje was het zoontje van de melkboer. Hij had een spier witte huid, was klein, mager en verlegen. Een ronde bril op zijn neus en meestal een snottebelletje er vlak onder.
Michiel Vreugdenhil had getrakteerd op zuurballen omdat hij jarig was. De hele klas zat tevreden te sabbelen toen het achter mij fout ging. De traktatie had de luchtpijp van Bertje geblokkeerd en zat muurvast. Zijn bril zakte schuin en zijn witte gezicht liep paars aan. Paniek alom! Maar niet bij juffrouw de Haan. Vastbesloten greep ze het ongelukkige ventje in zijn nekvel, keerde hem ondersteboven en gaf hem een paar beuken op zijn rug, waar Mike Tyson in z’n goeie tijd jaloers op zou zijn geweest. De zuurbal had geen kans en floepte naar buiten. Ik zie hem nog langs mijn tafeltje rollen.
“Potverdikkeme-nog-er-eens-aan-toe!”, riep juffrouw de Haan. “Kijk toch eens een beetje uit, Bertje! Je weet toch dat die dingen groot zijn…!” Ze raapte de zuurbal op van de grond, spoelde hem schoon onder het kraantje en bracht de lekkernij weer terug bij de zojuist aan de verstikkingsdood ontsnapte. “Zo, asjeblieft Bertje, en doe in vredesnaam een beetje voorzichtig met dat ding….